Gouda is een fascinerend stadje. Best een leuk stadje, ook. Maar vooral een klein stadje met een groot imagoprobleem.
Politiek-bestuurlijk gezien probeert Gouda al vele jaren te fuseren met omliggende gemeenten, maar het wil maar niet lukken. Waarschijnlijk vooral vanwege het sentiment dat een fusie met Gouda met name als een overname dóór Gouda wordt gezien. Het gevaar van de enge, grote stad. Het Calimero-effect, ‘want zij zijn groot en ik is klein!’
Ik ken Gouda heel erg goed. Tijdens mijn studententijd, die halverwege de jaren negentig begon, had ik de allermooiste bijbaan die er is. Ik was taxichauffeur bij Thalia Taxi in Gouda. Lekker elk weekend en in vakanties mensen van A naar B brengen in Gouda en wijde omtrek. Het werd een bijbaan die elf jaar duurde. Dan ken je op een gegeven moment elke baksteen in de stad en weet je wat leeft op straat.
Doordat alle lagen van de bevolking bij me in de auto stapten, kreeg ik een heel goed beeld van de samenleving. Dan weer reed ik een dikbetaalde directeur naar Schiphol, vervolgens een schoolkind naar het speciaal onderwijs. Bij een volgend ritje reed ik een prostituee naar een klant en daarna kon het gebeuren dat ik een huismoeder naar de eerste hulp bracht. ’s Avonds en ’s nachts was het uitgaanspubliek ook interessant. Variatie alom. Met al deze mensen kon ik leuke gesprekken voeren, precies zoals in het mooie TV-programma Taxi, van jaren terug.
Bij één van die ritjes stapte Gouds burgemeester Wim Cornelis weer eens in mijn taxi. Geïnteresseerd in de actualiteit vroeg ik hem: “Wanneer gaat Gouda nu eindelijk Moordrecht eens inlijven?” Ik weet zijn antwoord nog precies: hij vond fusie met Moordrecht alleen interessant als Waddinxveen er ook direct bij kwam. Ik werkte toen al bij Het Kanaal, maar heb het niet in de krant gezet. Ik had me namelijk niet kenbaar gemaakt als journalist. Maar Cornelis zag groei van Gouda wel zitten.
De Goudse burgervader kreeg niet zijn zin. De Moordrechtenaren keerden zich in een referendum ruim tegen fusie met Gouda. Gouda stond met lege handen. Een poosje later gingen er weer twee dorpen in de periferie van Gouda fuseren: Reeuwijk en Bodegraven. Geografisch merkwaardig: Reeuwijk ís eigenlijk al onderdeel van Gouda, maar toch had Reeuwijk een voorkeur voor het op afstand gelegen Bodegraven. Weer pech voor Gouda. Haastrecht, in de zuid-oosthoek van Gouda, is al jaren onderdeel van Vlist. En dat wordt op zijn beurt weer één grote Krimpenerwaardgemeente. Kortom: Gouda raakt geïsoleerd. Bestuurlijk gezien dan. Boodschappen worden er toch wel gedaan. Naar school wordt er toch wel gegaan en de Schouwburg blijft een trekker van formaat. Niemand wil bij de stad horen, maar velen willen er wel gebruik van maken.
Nu heeft Gouda haar pijlen wederom gericht op Waddinxveen. En – wat een verrassing – Waddinxveen wil niet. Er zal wat heen er weer worden gemopperd, de provincie roept eens iets links en rechts en dan krijgt het allemaal weer die welbekende ‘herindelingsdynamiek’. Ik word daar zo langzamerhand zo moe van. Toch is het uit Gouds oogpunt wel te begrijpen. Om de stad heen vormt zich een ring van gefuseerde dorpsgemeenten, maar Gouda mag niet meedoen… Maar ja: imago hè? Daar doe je weinig aan. De heren in het Provinciehuis bemoeien zich er ook regelmatig mee. Provincieopperhoofd Jan Franssen wil het liefst alles groter. Groot-Gouda, Groot-Alphen. Ach, misschien is het over twintig jaar zover. Of over dertig jaar. En het is allemaal nog groter te bekijken: gooi alle steden en dorpen in de Randstad bij elkaar en vorm een agglomeratie à la Londen of Parijs. Vanuit een satelliet gezien is dat helemaal niet zo’n gek toekomstbeeld. Maar dan gaat het om de verre toekomst, als de bevolking nog meer groeit.
Ondertussen blijft Gouda als mooi, historisch kaasstadje helemaal alleen staan. Het lijkt me wel een mooi onderwerp voor een boek: Gouda laat zich de kaas van het brood eten…
Hieronder dezelfde column in de opmaak waarin deze in de krant heeft gestaan: