In het Alexandra Palace in Londen is vandaag het in mijn ogen mooiste toernooi van het professionele snooker begonnen: de Masters. Voor de snookerleek: dit hele toernooi is te vergelijken met de knock-outfase van het Champions League voetbal. De beste zestien spelers ter wereld betreden de arena en in een week tijd is de winnaar bekend. Daarbij: de Masters hebben iets speciaals. Magie.
De Masters behoren ook tot de drie meest prestigieuze toernooien van de snookerkalender. Dat zijn het Wereldkampioenschap, het UK Championship en dus de Masters. Van deze drie tellen de eerste twee mee voor de wereldranglijst, maar die lijst boeit niemand. De Masters is speciaal omdat het een invitatietoernooi is. Hoofdprijs dit jaar: 175.000 pond.
Het toernooi begon vandaag gelijk met een knaller: de regerend Masters-kampioen Neil Robertson uit Australië moest tegen China’s beste speler Ding Jungui. Het was een best-of-11. Ding stond met 5-3 voor, moest nog één frame en leek deze en dus de wedstrijd te winnen. Echter, één rode bal rolde nèt een halve inch te weinig door, Ding raakte uit positie en verloor het frame. Robertson pakte ook de volgende frame en dus werd het 5-5. Dat betekent een beslissende elfde frame en dat is altijd tof. Ding’s afstoot was niet goed en Robertson maakte het cool af, met een break van in de tachtig punten. Robertson brulde als een leeuw toen hij de beslissende bal potte. En ja, ook dat is ongebruikelijk in de gentlemens sport die het snooker is. Het geeft maar aan hoe gebrand de spelers zijn om te winnen. Dit belooft wat voor deze week.
Ik ben een snookerfan. De oorsprong daarvan kon u in deze eerdere blog al lezen. Naast snookerfan ben ik ook fan van Engeland en van Londen. Dus ja, als er moment is om een echte snookerwedstrijd te bezoeken, dan is dat een wedstrijd van de Masters in Londen. Om nu te zeggen dat ik speciaal voor een snookerwedstrijd naar Engeland ga, dat gaat te ver. Maar de combinatie van Engeland, Londen, goed gezelschap van een vriend, gezelligheid én snooker, ja, dat is wel een reden.
Dus daar ging ik voor het eerst in 2006. Naar Londen voor een weekendje. Destijds werden de Masters gespeeld in Wembley Conference Center, vlak naast het Wembley Stadium dat toen net nieuw gebouwd werd. Het was cool om mee te maken. Het was, zeg ik even uit mijn hoofd, de halve finale. Halve finales zijn in mijn optiek altijd de mooiste wedstrijden. Spelers op hun best, ze willen in de finale. Finales zelf vind ik over het algemeen net iets minder van niveau. Net iets meer spanning. Een halve finale verliezen is het gevoel van nèt niets voor elkaar krijgen. Dat wil je niet. In een finale is alles anders.
Op snookerreis dus. Het bijzondere is dat wanneer je via internet kaartjes bestelt voor de halve finale, doe je dat een paar weken vantevoren. Je weet dan dus niet wie je gaat zien spelen. Dat is op zich jammer. Alleen in de eerste ronde ben je zeker. In 2006 was het mijn wens Ronnie O’Sullivan te zien spelen. ’s Werelds meest bijzondere speler. Een natuurtalent met een karakter dat een boeiende biografie heeft opgeleverd. Helaas was het zo dat O’Sullivan nèt in de andere halve finale stond. Dat was balen. We konden er niet bij zijn. Ik weet niet of we het hebben geprobeerd, want de kaartjes zijn ook aardig aan de prijs.
De wedstrijd die we te zien kregen, was John Higgins tegen Alan McManus. Zoals de namen al verklappen: een Schots onderonsje. Het was niet spannend. Higgins won met een koele, enigszins saaie 6-2. Maar ach: we hadden onze eerste wedstrijd live gezien.
Vier jaar later deed er zich weer zo’n mooie optelsom voor: lekker naar Londen en – toevallig – tijdens de Masters. Ik ging die keer met mijn vrouw, die nul-komma-nul om snooker geeft. Maar zij gunt mij die merkwaardige hobby. Die keer koos ik voor een eerste ronde: Ronnie O’Sullivan tegen Neil Robertson. Het was briljant. Robertson leek te winnen, maar toen toonde O’Sullivan zijn genialiteit. O’Sullivan speelt zo mooi, hij heeft zo’n aantrekkelijke stijl. Als O’Sullivan aan tafel is, gebeurt er altijd iets. Vaak positief, maar ook soms negatief. En dat is het mooie. Hij is zoals de Engelsen zo mooi zeggen een box-office draw: als hij speelt, is de zaal uitverkocht.
Nu ik het toch over O’Sullivan heb, kan ik meteen een nadeel van de Masters-aflevering van dit jaar melden. Ronnie O’Sullivan doet niet mee. Ronnie heeft ervoor gekozen sowieso een jaar te stoppen en wellicht keert hij niet meer terug in het wedstrijdsnooker. Hij speelt alleen nog demonstratiewedstrijden. Dat is jammer voor het publiek, maar O’Sullivan doet wat hij wil. Hij heeft een rumoerig leven geleid. Ik ga hier niet zijn hele bio samenvatten, maar toch kort. Zijn vader ging voor moord de cel in toen O’Sullivan een tiener was. Achttien jaar lang. Ronnie raakte aan de drank, aan de drugs, hij kreeg last van depressies. Hij werd vader, ging scheiden. Problemen. Zijn moeder kwam ook negatief in het nieuws. Privé was er altijd wel wat. Ondertussen speelde O’Sullivan óf de sterren van de hemel, óf hij gooide er met zijn pet naar.
Afijn, een heel verhaal.
Ik zet hier ook nog even het wedstrijdschema van de Masters van dit jaar. Ik doe af en toe mee aan een voorspelling van de winnaar, via één of ander Noorse website. Dit is mijn lijstje van dit jaar. Zoals u ziet had ik de eerste wedstrijd bijna goed… De winnaar in mijn ogen is dit jaar Judd Trump. De nieuwste ster aan het snookerfirmament. Jong, snel spelend en daardoor aantrekkelijk voor TV.
Een laatste ding over de Masters mag niet onvermeld blijven. En dat is de persoon van Paul Hunter. Paul Hunter was een jonge speler, die met zijn spel, zijn karakter en zijn flitsende uiterlijk goed bezig was voor de sport. Paul Hunter deed het altijd goed in de Masters. Hij won dit toernooi drie keer. Tot hij op een dag kanker kreeg en op veel te jonge leeftijd overleed. Sindsdien is zijn naam altijd verbonden geweest aan het toernooi. Geluiden om het toernooi ook daadwerkelijk zijn naam te geven zijn helaas niet overgenomen door de organisatoren. Vraag me niet waarom niet. Iedereen wil het en Hunter verdient het. Maar goed. Het zij zo.
Zo kent het snooker tal van mooie verhalen. Wie luistert naar de commentatoren van de BBC hoort er veel. Een echte aanrader is ook de snookerblog van Dave Hendon. Hij werkt bij het blad Snooker Scene. Naar verluidt het best geïnformeerde snookerblad dat er is. Tegenwoordig is Eurosport ook heel veel bezig met snooker.
Tenslotte: de Masters is geweldige snooker-TV. Redelijk korte, snelle wedstrijden, die wel zo lang zijn dat er een kantelmoment mogelijk is. Geen sprint, geen lange afstand, maar precies goed. Zoals de 1500 meter bij het schaatsen.