Je hoort het wel eens zeggen: de krant is dood. De krant is dode bomen journalistiek. De krant? Dat is zóóó seventies… Oké, dit laatste is wel erg dramatisch. De computer kwam in zijn meest primitieve vorm in de jaren tachtig ons leven binnen. Maar dat betekende niet direct het einde van oude, papieren journalistiek. Gelukkig niet, zeg.
Ik breek er mijn hoofd ook wel eens over. Papier of pixels? Drukwerk of digitaal? Het logistieke proces om een papieren krant bij de lezer te krijgen, is behoorlijk ingewikkeld. En tijdrovend. En ja: relatief duur. Ik weet dat, want als Zwolse student had ik een kantoorbijbaan in de distributie van de PCM-kranten (Volkskrant, AD, Trouw, NRC) en overzag de distibutie van heel noord-oost Nederland. Daar komt heel wat bij kijken.
De krant was om pak-em-beet 23.59 uur klaar, en de rest van de nacht waren duizenden mensen in de weer om het met inkt bedrukte papier bij betalende abonnees en winkel te brengen. Door weer en wind. In de regen, in de sneeuw. De krant werd zelfs naar Schiphol en via daar fysiek naar all-over-the-world gebracht. Terwijl nieuws tegenwoordig vrijwel op het moment dat het gebeurt op internet verschijnt. Nieuws, dat lees je niet, dat beleef je. Live. Direct. Snel. Nu.
Qua werk voor journalisten maakt het niet veel uit. Het gaat tenslotte om de ‘content’. Of je een artikel nu voor papier schrijft of voor digitale publicatie, dat maakt niet uit. Als de consument, de lezer, het maar kan lezen. Als de informatie maar van de zender naar de ontvanger gaat. Internetnieuws werkt wel het ouderwetse ‘kopieerwerk’ in de hand. Klik, en je verhaal staat in Zuid-Amerika op een website. Desnoods krakkemikkig vertaald met Google Translate. Het gemak van ‘lenen’ is groot. Maar dat is een ander onderwerp…
De rol van de krant is anders geworden. Minder nieuws brengen (dat kennen de meesten toch al via hun ‘slimmetelefoon‘), meer duiden. Meer achtergronden. Meer tijdschrift. Maar ook dat is allemaal digitaal te lezen. Laat ik er geen doekjes om winden: ik hou ervan om ’s ochtends een verse krant uit de brievenbus te vissen. Bakkie koffie erbij, radio aan. Heerlijk. Lezen wat ‘mijn’ krantje te melden heeft. Welke selectie de journalisten hebben gemaakt. Welke foto’s mijn fotografen hebben gemaakt. Bladeren. Bladzijden omslaan. Stukjes uitknippen soms. Ja, met een schaar. Geordend nieuws op een rij, zonder dat ik zelf hoef te zoeken.
Natuurlijk weet ik dat het anders kan. Ik heb bepaalde nerd-achtige, computerliefhebbende eigenschappen. Prachtige, ongekende en oneindige mogelijkheden. Tienduizend boeken in één iPad. Alle kranten ter wereld te lezen in één klik. Of tap. Makkelijk! Tot de accu leeg is… Zonder stroom zijn mensen radeloos. Of reddeloos. ‘Ik heb nog maar 7 procent stoom!’ hoor je dan iemand roepen, terwijl hij in blinde paniek op z’n schermpje kijkt. Of nog erger: ‘Ik heb geen bereik! #fail’. Die opmerking an sich vind ik vooral ‘faal’. Doe es rustig. Accepteer gewoon dat je ergens geen bereik hebt. Mensen gaan er maar vanuit dat de wereld zich naar hun wensen vormt. Geen bereik? Of een stoplicht te lang op rood? Of een brug open? Klagen! Er is geen rust meer.
Deze blog mag ook niet te lang worden, want dat houdt u – de lezer – niet vol. Daarom besluit ik met iets dat mij geruststelde. Een bericht in de Volkskrant. Ik las het op papier, maar het stond ook ergens op het internet. Het was een interview met Lotte Stegeman, de hoofdredacteur van onder meer Kidsweek. Zij zegt dat kinderen het ook heerlijk vinden om van papier te lezen. En daarmee spreekt ze tegen dat alleen bejaarden nog kranten en tijdschriften en boeken lezen op papier. Het feelgood-fragment is hierboven te lezen. Ik denk dat ik het ga inlijsten.
O ja: als ik moet kiezen tussen papier of pixel? Beide! Het bestaat naast elkaar en ik hoop dat het naast elkaar blijft bestaan. Maar wie ben ik?