Mopperen op banken is een mooie hobby. Ook ik beschuldig me er wel eens aan. Met mate, maar toch. Maar vandaag werd ik weer eens vrolijk: bij mijn Rabobank Rotterdam ontdekte ik weer even iets van die fijne kleinschaligheid, van die menselijke maat, waar ik zo van hou.
Toegegeven, ik was gepikeerd. Gepikeerd omdat ik plotseling 12,60 euro moest betalen om dat ik nota bene geld had gestort op mijn eigen rekening! “Wat krijgen we nou?” dacht ik, toen ik de afschrijving zag. Geld pinnen kost geen geld, geld storten wel? Dat begreep ik niet.
Na enig zoekwerk op de website van de Rabobank vond ik de oorzaak: je mag bij de bank blijkbaar zes keer kosteloos geld storten. Maar daarna gaat de teller tikken. 6,30 euro per storting! Duur! Aangezien ik in december twee keer een bedragje stortte, terwijl ik eerder in het jaar al zes keer had gestort, werd er 12,60 euro van onze rekening gehaald. Geen schokkende bedragen, maar in deze tijd toch veel. Maar meer nog ging het me om het principe: waarom kost het geld om geld op mijn eigen rekening te storten?
Na een teleurgestelde tweet werd ik snel benaderd door een vriendelijke jongedame van de bank. Ze legde netjes uit waarom de Rabobank geld rekent voor meer dan zes stortingen per jaar. Simpel gezegd: de bank wil contant geld storten ontmoedigen, omdat de herkomst van het geld niet duidelijk is. Ook al lijkt het geldstortapparaat niet op een witwasmachine, is dat toch de gedachte… Bovendien kost het geld, omdat het verwerken van het geld een kostenpost is. Nee, er zit geen medewerker opgevouwen in de machine om de muntjes en de briefjes te tellen. Maar toch.
Overigens snijdt het tweede argument geen hout: ook het vullen van pinautomaten is een kostenpost, maar voor pinnen rekent geen enkele bank een stuiver.
Maar goed: mijn verhaal richting de Rabo was eerlijk en oprecht: ik wist niet dat geld storten buiten zes gratis stortingen extra kost. I didn’t know. Ik had het nooit bij een machine zien staan, het komt niet in het schermpje van het apparaat en het behoorde niet tot mijn algemene kennis der wereld.
Dus. Ik. Baalde.
Maar… het zonnetje ging schijnen toen de medewerkster ‘even ging overleggen met een collega’. Ik vermoed dat de voorzitter van de Raad van Bestuur van Rabobank Nederland of wellicht de minister van financiën even werd gebeld. Hoe dan ook: de medewerkster had goed nieuws. En maakte daarmee mijn zesde januaridag weer goed.
En wat ik nog veel belangrijker vond: ook al stond de Rabo in haar recht (het staat op de site en ja: er hangt een briefje), toch kwam de bank me tegemoet. Van mijn kant beloofde ik plechtig dat ik voor 2014 rekening hield met de regeling. Geloof me: dit vergeet ik niet meer.
Wat trouwens wel prettig is: op bepaalde jongerenspaarrekeningen enzo kun je wel onbeperkt storten. Dat is fijn. Want hoewel sparen tegenwoordig nauwelijks rente oplevert, vind ik het wel belangrijk dat de jeugd zich ervan bewust is dat je eerst spaart, en daarna iets koopt. Dus niet iets koopt, en daarna aflost. Amen.
Sparen hoort een beetje bij opvoeding. Zelf heb ik ook goede herinneringen aan het brengen van mijn spaarpotje naar de lokale Rabobank in Gouderak. Ik weet het nog precies: in oktober was er altijd een spaarweek en dan kon je iets leuks uitzoeken. Een stuk speelgoed. Of speelgoed. Of iets om mee te spelen. Hoe dan ook: ik leefde toe naar dat moment. Later, als je ouder wordt, geef je niets voor die meuk. Maar als kind is het fantastisch.
Tot zover deze blog van hoog financieel niveau… Nu de beelden nog: