Dit is toch wel een wachtnummertje om te bewaren.
Want daar zat ik ineens, in het stadsdeelkantoor Prins Alexander van Rotterdam. Aangezien Rosalie is geboren in het Sint Fransiscus Gasthuis in Rotterdam, moesten we haar aangeven voor de burgerlijke stand bij de gemeente Rotterdam. En dus niet in wat haar woonplaats zou worden: Capelle aan den IJssel.
Ik vind het wel leuk, dat ze in Rotterdam is geboren. Net als haar moeder en haar beide opa’s. Mijn vader is opgegroeid in Rotterdam-Hillegersberg (helaas niet in een villa aan de Bergse Plas, maar in het Rozenlaankwartier). Ook opa Schepers komt uit die wijk. Dus feitelijk op een steenworp afstand van het Sint Fransiscus Gasthuis.
Rosalie werd geboren op de tiende verdieping, met een uitzicht over de skyline van Rotterdam. Voor en tijdens de flitsgeboorte was er uiteraard geen tijd om uit het raam te kijken. Maar in de doorwaakte nacht die daarop volgde – we mochten lekker in het ziekenhuis blijven – heb ik wel even naar buiten gekeken, me beseffend dat ik nu vader was. Vader van een prachtige dochter. Met dat geluksgevoel keek ik die nacht naar de lichtjes van de stad. Van het nonstop voorbijrazende verkeer op de A20.
Om die reden moest Rosalie worden aangegeven bij de gemeente Rotterdam. Vanaf haar allereerste huiltje, bij het zien van het levenslicht en het inademen van de eerste zuurstof, was Rosalie er voor ons. En een paar dagen later bestond ze dan ook ineens ‘officieel’, voor de burgerlijke stand. Ik heb eigenlijk geen idee wat er gebeurt als je je kind niet aangeeft. Hoe lang duurt het voordat iemand aan de bel trekt?
Nu zij is ingeschreven, gaan er allerlei balletjes rollen. Volgens mij zijn alle overheidsdiensten inmiddels digitaal gekoppeld en hoef je als Nederlander niet veel meer te doen.