‘Maar meester, in het antwoordenboek staat iets anders!’
Het was een mooie januari-ochtend in mijn groep 6/7. We waren aan het rekenen. Samen met de leerlingen raakte ik verwikkeld in een bijzondere rekensom. Een uitdagende rekensom. De vraag was als volgt:
‘Pietje moet 485 kranten bezorgen. Hij bezorgt 35 kranten per uur. Hoe lang doet hij erover om alle kranten te bezorgen?’
Als rekenpurist had ik deze som vooraf uitgerekend en had minutieus uitgerekend dat het antwoord 13 uur, 51 minuten en 25 seconden is.
Ik liet de kinderen het uitrekenen en het bleek een lastige som, omdat er geen rond getal uit komt. Na 13 uur zijn er nog 30 kranten te gaan en dan komt de som net niet lekker uit. Ik motiveerde de kinderen om toch zo precies mogelijk de som te berekenen.
Op een gegeven moment gingen we de som nabespreken. Ik deed dat klassikaal en deed de som stap voor stap voor op het bord. We kwamen op de uitkomst en toen riep leerling C., die het antwoordenboekje had: “Maar meester, in het antwoordenboek staat iets anders. Het is 14 uur!” C. was helemaal sip dat hij een ander antwoord had dan het antwoordenboekje en toen werd C., die in groep 6 zit, uitgelachen door twee jongens uit groep 7. T. trok dat niet en sloeg helemaal dicht. Hij stond op het punt in huilen uit te barsten.
Op dat moment heb ik die situatie aangepakt op een manier waar ik nog altijd best trots op ben. Ik sprak in op C. door hem uit te leggen dat het juist knap is dat wij als klas het juiste antwoord hadden gevonden en het antwoordenboekje dus fout zit. En dat we dus slimmer zijn dan het antwoordenboekje! Daardoor knapte hij helemaal op. Hij ging weer lachen en keek trots: knapper dan het antwoordenboekje, dat is superknap!
Om ook de uitlachers uit groep 7 op hun gedrag te wijzen, liet ik één van hen, leerling S., zijn verhaal doen. Daarop liet ik in de klas merken dat de manier van C. niet goed is. Maar vooral dat de manier waarop hij en een medeleerling een andere leerling uitlachten echt niet kan. De klas ging mee in mijn verhaal en C. en de ander beseften dat zij zich niet netjes hadden gedragen.
Deze les bevatte een win-win-win-situatie. De leerlingen losten een heel ingewikkelde som op. En hoewel ik vermoed dat ik daar meer plezier in had dan de kinderen, was een aantal wel geraakt door de best uitgebreide berekening. Hij was echt ingewikkeld. Met breuken, tijdsduren en krantenaantallen. Ze moesten een verhaal omzetten in een som en dat vinden ze vaak moeilijk. Terwijl de Cito-organisatie dat wel erg graag wil. Daarom is het ook belangrijk om dat te oefenen.
De andere win-situatie is dat C. – toen hij opmerkte dat het antwoord anders was en ik dat betwijfelde – helemaal dichtsloeg en de waterlanders de route uit zijn ogen al bijna hadden gevonden. Op dat moment wist ik hem zo te stimuleren en op een positieve manier te laten beseffen dat het antwoordenboek niet altijd klopt, dat hij vervolgens helemaal opbloeide en weer rechtop ging zitten. De derde win-situatie was dat ook de pestende kinderen op hun gedrag werden aangesproken.