Dit jaar maakte ik rond de herdenking van de Tweede Wereldoorlog het verhaal van Dirk van den Dool uit Nieuwerkerk. Hij was een verzetsheld, die vlak voor het eind van de oorlog werd verraden en gefusilleerd. Ik sprak in 2006 tweemaal uitvoerig met twee van zijn zoons, Gert en Alex. Met de schoenendoos met oude foto’s op tafel. Met name Gert kon zich de gebeurtenissen nog goed herinneren. Alex wist het uit de familieverhalen en was er nog altijd emotioneel over. Voor de krant tekende ik dit indrukwekkende verhaal op in twee pagina’s. Ik vond dit een mooi en belangrijk verhaal om te schrijven. Hieronder treft u de twee pagina’s, maar ook de compete tekst en foto’s uit het familiearchief van de familie Van den Dool.
Hoe één onderduiker verzetsman Dirk van den Dool fataal werd
‘Zij vielen ten offer aan de wraak, zij offerden zich voor de vrijheid’ Dat is de tekst die staat op een gedenksteen in de gevel van een woning in Amersfoort, waarop ook de naam van Nieuwerkerker Dirk F. van den Dool prijkt. Het is eigenlijk de enige plek waar deze Nieuwerkerkse verzetsman – behalve dan in de gedachten van de mensen en in diverse geschiedenisboeken – blijvend wordt herinnerd. In Nieuwerkerk zelf is geen enkel herdenkingspunt voor Dirk van den Dool. Maar wie was Dirk van den Dool eigenlijk?
Dirk van den Dool (geboren op 8 juli 1903) was in Nieuwerkerk het erkend hoofd van de verzetsbeweging. Al in 1942 verzorgde hij met zijn gezin onderduikers. ‘Talloos vele jongens zijn door hem geholpen,’ schrijft Frans Vink jr. in 1948 in een brief aan de stichting 1940-1945. Deze stichting was in het leven geroepen om mensen te helpen die in de oorlog familieleden zijn verloren. In de brief vraagt Vink aan de stichting om te zorgen voor de weduwe en de kinderen van zijn vriend uit het verzet en schrijft wat Van den Dool allemaal deed. Frans Vink jr. was in Moordrecht een schakel in het verzet en een goede vriend van Van den Dool.
‘Door Van den Dool werd contact onderhouden met de L.O. in Rotterdam. Deze gebruikte het contact regelmatig voor doorzending van verschillende personen uit Rotterdam. Nadat de jongens enkele dagen bij hem in huis waren geweest, werden zij over verschillende contacten weggeholpen. Onder deze personen waren soms jongens die zwaar gezocht werden door de S.D. (Sicherheitsdienst, red.) en ook Franse krijgsgevangenen.’
Ook voor de illegale pers heeft Van den Dool veel werk verricht. De zogeheten Trouw-lijn liep van Rotterdam naar Van den Dool in Nieuwerkerk, via het adres van Frans Vink in Moordrecht naar Gouda. Daarvoor waren Van den Dool en zijn oudste kinderen bijna dagelijks in touw. Ook voor de Orde Dienst (O.D.) en de Binnenlandse Strijdkrachten (B.S.) was Van den Dool het centrale punt in Nieuwerkerk. ‘Ofschoon hij niet optrad als plaatselijk commandant,’ schrijft Vink, ‘omdat hij niet in militaire dienst was geweest, was hij toch de bezielende kracht van de beweging. Ik kende Van den Dool al reeds jaren, doch in bezettingstijd heb ik hem nog meer leren waarderen als een harde en plichtsgetrouwe werker, die alles – zijn tijd en zijn gaven – gesteld heeft in dienst van de verzetsbeweging.’
Eerste Tochtweg
Dirk van den Dool kan gerust de grootste verzetsman van Nieuwerkerk worden genoemd. Vanuit zijn woning aan de Eerste Tochtweg in Nieuwerkerk coördineerde hij het verzet, zorgde voor onderduikadressen voor jonge mannen die vanaf 1943 door de Duitsers te werk werden gesteld en maakte een belangrijk onderdeel uit van de zogeheten Trouwlijn tussen Rotterdam en Gouda. In die woning aan de Eerste Tochtweg herbergde het gezin Van den Dool ook altijd één of meerdere onderduikers. Eén van die onderduikers, die oom Piet werd genoemd, verraadde uiteindelijk Dirk van den Dool, in de winter van 1944 aan de Duitsers.
Op de plek waar dit allemaal gebeurde, wonen nog altijd twee zoons van Van den Dool, Gert en Alex. Gert is nu 77 jaar oud en was elf toen de oorlog uitbrak. Zijn broer Alex is in 1940 geboren en zijn herinneringen aan de oorlog zijn vooral afkomstig van de verhalen van zijn moeder, broers en zussen. In de nieuwe woning, die sinds zeven jaar op de plek staat, waar voorheen het huis stond waar Dirk van den Dool en zijn gezin woonde, vertellen de zoons Gert en Alex over het leven van hun vader. Brieven, foto’s en andere papieren uit de oorlogstijd, die zijn verzameld in een grote, bruine doos met het opschrift ‘oorlog verleden’ helpen de broers bij het ophalen van herinneringen.
Dirk van den Dool en zijn vrouw Cornelia hadden acht kinderen. Lenie, Gert, Wim, Dikkie, Nico, Bep, Alex en Nellie. De oudsten, Gert, Wim en Lenie werden door vader Van den Dool ook ingeschakeld voor verzetswerk. Gert: “Ik was jong toen de oorlog begon. We wisten niet veel. We wisten dat in Duitsland joden werden vervolgd, maar we wisten niet hoe erg het was. We moesten voor vader briefjes rondbrengen en boodschappen doorgeven. Waar dat precies over ging, dat wist je niet. In die tijd was het zo dat je geen vragen stelde. Als je vader je een opdracht gaf, dan voerde je die uit. Wat de boodschappen precies waren, weet ik niet. Ik wist niet wat er op die briefjes stond. Soms hadden we ook lege briefjes bij ons. Dat waren afgescheurde briefjes. Als je dan ergens kwam, dan hadden ze de andere helft van dat briefje en als die briefjes dus precies aan elkaar pasten, wisten ze dat je betrouwbaar was. In de oorlog heb ik veel moeten fietsen, van Rotterdam naar Gouda, allemaal voor de krant Trouw. De L.K.P. had een hoofdkwartier in de Ambachtsschool aan de Gordelweg.”
Waarom koos Dirk van den Dool, vader van acht kinderen, ervoor om in de oorlog in het verzet te gaan, met alle gevaren van dien? Ook al waren Gert en Alex jong in de oorlog, hebben zij daar toch een verklaring voor. Alex: “De allereerste drijfveer van onze vader was het christelijke geloof. Een heleboel dingen die in de oorlog gebeurden, gingen in tegen het geloof. Het eerste gebod luidt ‘Gij zult God liefhebben boven alles en je naaste als jezelf’. Vanuit die gedachte deed vader zijn werk.”
Gert herinnert dat hij doordrongen was van het gevaar van het werk van zijn vader en van wat hij zelf deed. “Nou en of! Het was ook spannend en ik was soms bang. We wisten dat het gevaarlijk was, maar het was ouderwets: vader had het gezag. Je kon wel vragen stellen, maar uiteindelijk gebeurde wat hij wilde.”
“Je moest altijd oppassen bij wat je deed,” vertelt Gert over de oorlogstijd. “De deur zat altijd op slot en vader deed nooit de deur zelf open.”
Doorgangshuis
In het huis waar de broers Van den Dool opgroeiden, gebeurde in de oorlog van alles. Alex: “Mijn vader was rayonleider van de L.O. en de L.K.P. Onze woning was een doorgangshuis voor de onderduikers. Het waren jongens die hadden moeten gaan werken in de arbeidsdienst voor de Duitsers, een soort voorportaal van het leger. Daar zouden ze dan worden opgevoed in de nationaal-socialistische leer. Die onderduikers noemden wij allemaal ‘oom’. Oom Frank was bijvoorbeeld een onderduiker die uit Vlaardingen kwam. Hij werd gezocht. Vorig jaar is de zoon van oom Frank nog hier in huis op bezoek geweest. Meestentijds bleven de onderduikers niet lang. Ze hielpen in de tuin en op een gegeven moment gingen ze weer weg.”
Gert: “Er waren niet veel controles. Het is een keer gebeurd dat de landwacht kwam. Er was toen één onderduiker, maar die hebben ze niet gevonden, omdat hij zich had verstopt in de kast. Een eindje verderop was er wel één opgepakt. Het was midden in de zomer. Die jongen moest met de Duitsers meelopen langs de ringdijk. Op een gegeven moment zei hij: ‘ik moet even van de broek’. Omdat het zomer was, stonden er allemaal hooiruiters op het land. Hij liep achter zo’n ruiter en pakte het geweer af en gaf die bewaker een klap en is ontsnapt. Even later was hij weer terug.”
In de woning van Dirk van den Dool was wel een schuilplaats gemaakt voor het geval er een controle kwam. De broers Gert en Alex weten dat nog goed. “Vader had tussen de keuken en de slaapkamer een schuilplaats gemaakt. Een kast in de keuken en in de slaapkamer sloten op elkaar aan. De planken waren iets minder diep gemaakt dan de kast. Daartussen was daardoor een ruimte, die je via de zolder kon bereiken. Je kon je er zo in laten zakken.”
De onderduikers die bij Van den Dool zaten, sliepen in de zomer in de hooiberg en in de winter werd in het huis zelf ruimte gemaakt. “Dan gingen de meiden naar beneden en de onderduikers op zolder.”
In de hooiberg op het erf van Van den Dool heeft overigens in de oorlog nog de motor van Han de Balvert verstopt gelegen. Han de Balvert was een ‘foute’ SS-er uit Moordrecht, waar velen een hekel aan hadden. Waar het mogelijk was, werd De Balvert tegengewerkt. Zo gebeurde het eens dat hij op een adres aan de Parallelweg was, toen dorpsgenoten de motor van De Balvert hebben gestolen. Die werd in de hooiberg bij Van den Dool verstopt. Gert: “Maar niet veel later heeft Balvert gewoon een nieuwe motor gestolen.”
Het verraad
Het was gedurende de oorlog een komen en gaan van onderduikers in huize Van den Dool. Op een gegeven moment kwam er een onderduiker met de naam ome Piet Vogelsang, uit de buurt van Dordrecht. Het was een gedroste SD-er. Gedrost, dat wil zeggen dat hij was weggelopen. Gert: “Hij kwam in september. Niemand had hem gestuurd. Vader heeft nog wel navraag gedaan naar hem en uiteindelijk besloten om hem onderdak te bieden. Op een gegeven moment zei hij dat hij naar zijn vrouw en kinderen verlangde. Hij is toen weggereden op mijn fiets, hij zei dat hij naar de kapper ging.”
Deze ome Piet ging terug naar Dordrecht, waar hij werd ‘ontdekt’ door ene Louis de Koster, een Gestapo-agent. Piet Vogelsang werd ingepalmd, kreeg geld en begon steeds meer te zeggen tegen zijn nieuwe vriend, de Gestapo-agent. Een erg sterk karakter had ome Piet niet. Bij verhoren werd hij met eenvoudige trucjes zover gekregen dat hij ging praten. Bij een van die verhoren heeft ome Piet ook Dirk van den Dool verraden. Door een tip van ome Piet kwamen de Duitsers achter het adres van Van den Dool.
Piet Vogelsang heeft de oorlog overleefd. Alex: “Later, na de oorlog, is er nog een briefwisseling geweest tussen onze moeder en de moeder van ome Piet. Die moeder vroeg ons een goed woordje te doen voor Piet. Na de oorlog zijn verschillende verraders opgepakt. Mijn moeder moest toen toestemming geven om Vogelsang vrij te laten. Er is vergeving gevraagd en gegeven. Oom Piet heeft zelf ook nog eens een bedankbrief gestuurd.”
Opgepakt
Op oudejaarsdag 1944, midden in de laatste hongerwinter, ging het mis voor Dirk van den Dool. Door het verraad van oom Piet kwamen de Duitsers erachter wat Van den Dool allemaal deed.
Gert: “Het was oudejaarsdag 1944. Het was op een zondag en we waren net klaar met eten, ’s middags. Toen stonden ze er ineens. Ik zou niet meer weten hoeveel het er waren. Het waren Duitsers uit Utrecht, ze hadden hun auto even verderop gezet en we hadden ze niet zien komen. Toen ze er waren, heeft m’n vader nog snel verborgen wat belangrijk was. Wij werden naar de keuken gestuurd en toen hebben ze vader ondervraagd in de huiskamer. Ik weet het nog goed, want het vroor en was koud. Het ondervragen duurde wel een paar uur bij elkaar. Om één uur waren ze er en om vier uur gingen ze weg en namen ze onze vader mee. Ik liep er achteraan en ik kon ze in de verte nog net zien.”
Alex: “Vlak voordat ze weg gingen, vroeg m’n vader nog om een jas. Moeder heeft hem gebracht. Toen ze daarna weer terug was, vertelde ze dat ze hem bont en blauw hadden geslagen.”
Het was de laatste keer dat mevrouw Van den Dool en de kinderen hun vader en man hebben gezien. Gert: “Je hoopte elke dag dat hij terug zou komen, maar toen hij weg ging, wist je wel dat het niet goed zat.”
“Tijdens de overval hebben ze nog met een bajonet in de keukenkast gestoken, waarachter de schuilplaats was. Daar zat toen gelukkig niemand. Achter in de tuin was een vuilstaal en daar hadden we een varkenskot ingegraven, waarin je je ook kon verschuilen. Ook dat wist die jongen die ons heeft verraden natuurlijk en tijdens de overval hebben ze daar nog een handgranaat ingegooid.”
Naast Van den Dool werd op 31 december 1944 nog drie anderen gearresteerd, Cor Termorshuizen, Rook de Krey en en Jaap Hoogendoorn uit Nieuwerkerk.
Dirk van den Dool werd naar de gevangenis in Utrecht gebracht.
Na de arrestatie hebben mevrouw Van den Dool en de kinderen hun man en vader niet meer gezien. De kans was klein dat dat ooit nog zou gebeuren. Of misschien toch? Gert: “Begin februari 1945 was ik hier in de tuin aan het werk. Er kwam een vrouw langs op de fiets die zei dat ze mijn moeder moest hebben. Ze zei dat het vertrouwd was. Ze had een briefje bij zich, waarin m’n vader om brood, stroop, boter en oogdruppels vroeg. Dat briefje bleek hij via een bewaker in de gevangenis en de vrouw van die bewaker naar Nieuwerkerk te hebben gestuurd. Ik ben toen op de fiets gestapt en samen met haar naar Utrecht gereden om de spullen te brengen. De volgende morgen kwamen we aan bij de woning van de bewaker. Toen bleek m’n vader net te zijn afgevoerd naar Amersfoort.”
Dirk van den Dool is die dag naar Amersfoort gebracht, een dag die hij niet zou overleven. Het was achteraf gezien drie maanden voor het einde van de oorlog. Het zuiden van Nederland was al bevrijd. Voor de Duitsers was de spoorlijn van Amersfoort naar Zwolle en naar Apeldoorn belangrijk, om spullen naar Duitsland te vervoeren. Voor het verzet was het dus zaak om die spoorlijn te saboteren. Op een nacht heeft een knokploeg in Amersfoort een seinhuisje op het spoorterrein in Amersfoort laten exploderen. Op de terugweg stuitten de daders op een gewapende patrouille SS-ers. Terwijl de één vluchtte, opende een ander het vuur als dekking en schoot twee SS-ers dood.
Als vergelding hiervoor en voor andere acties van het verzet, hebben de Duitsers achttien mannen, waaronder Dirk van den Dool, samen met nog twee willekeurige voorbijgangers (hoewel een Amersfoortse ooggetuige niet gelooft dat het voorbijgangers waren), op 5 februari 1945 gefusilleerd. De lichamen bleven een dag liggen en de Duitsers hadden er een bordje bij gezet met daarop de woorden: ’terroristen en saboteurs’.
Een begrafenisondernemer heeft het lichaam van Van den Dool uiteindelijk zonder kist begraven op begraafplaats Oud-Leusden. Gert: “Ja, het was de laatste oorlogswinter, er was niks.”
Pas veertien dagen later bereikte het nieuws Nieuwerkerk. Alex: “Wij gingen naar de kerk in Zevenhuizen en de dominee van Nieuwerkerk heeft met de dominee in Zevenhuizen afgesproken dat hij het zou vertellen. Dat was omdat de Nieuwerkerkse dominee nog een jonge kerel was.”
Op dat moment woonde het gezin al niet meer in het huis aan de Eerste Tochtweg. Het was bekend dat na zo’n overval de Duitsers vaak nog een keer terug kwamen. Dat is ook gebeurd, waarbij allerlei spullen werden meegenomen. Nadat Dirk van den Dool was opgepakt, is het gezin tijdelijk ondergebracht bij familie in Zevenhuizen. Alex: “Later zijn we weer terug gegaan, en heeft de ondergrondse het huis opgeruimd en is een ondergedoken tante uit Drenthe bij ons in huis gewoond.”
Het gezin heeft het na de oorlog moeilijk gehad. Alex: “Financieel gezien hadden we het niet slecht, want we kregen van het rijk een officierspensioen. Daar was voor gezorgd. Maar we waren vlak na de oorlog een jong gezin, waarvan de oudste achttien jaar oud was en die zonder vader moest opgroeien, geïsoleerd in de polder. We zijn niks tekort gekomen, we hebben alleen wat gemist. Je kunt zonder arm of been leven, maar psychisch is het toch iets anders als je vaderloos bent opgegroeid.”
Alex vertelt het met tranen in z’n ogen, terwijl hij bladert in een pakket brieven die hij en zijn broers en zussen een jaar of tien geleden hebben geschreven. Vijftig jaar na het eindigen van de oorlog kwamen de broers en zussen bijeen en besloten elk hun herinneringen en gedachten aan hun vader op te schrijven. Alex: “Ik had gedacht: als ik het van me af schrijf, heb ik het verwerkt. Maar dat blijkt niet zo te zijn. Het komt elke keer weer terug. Als ik hem nog één vraag zou kunnen stellen? (lange stilte) Dan zou dat geen vraag zijn, maar een mededeling: we moeten een aardse vader missen, maar hebben een hemelse vader over.”
BERNIE PUTTERS
Het gezin Van den Dool. Deze foto is gemaakt in 1943. Met van links naar rechts: Nico, Wim, moeder, Nellie, Lenie, Dikkie, vader, Gert, Alex en Bep.
KADER:
Familie Van den Dool zwierf na de oorlog uit over Nederland en de wereld
Na de dood van Dirk van den Dool, drie maanden voor het einde van de Tweede Wereldoorlog, moest de familie Van den Dool het zonder vader zien te rooien. Hoe verging het de zonen en dochters Van den Dool?
Weduwe Cornelia van den Dool (1903) Na de dood van Dirk van den Dool moest de weduwe Van den Dool in haar eentje acht kinderen opvoeden. Rond Kerst 1969 is zij overleden. Zij ligt begraven op de algemene begraafplaats in Nieuwerkerk.
Lenie (1927) Zus Lenie is in 1959 alleen naar Canada verhuisd, ontmoette daar een man uit Groningen en is daarmee getrouwd. Zij woont nog altijd in Australië.
Gert (1929) Gert is zijn leven lang tuinder geweest en woont nog altijd aan de Eerste Tochtweg in Nieuwerkerk. Niet meer in het huis waarin het gezin in de oorlog woonde: zeven jaar geleden is dat afgebroken en is een nieuwe woning gebouwd.
Wim (1930) Wim is na de oorlog in het technisch onderwijs terecht gekomen. Wim is in 1956 overleden.
Dikkie (1933) Dikkie van den Dool is na de oorlog op kantoor gaan werken bij Frans Vink in Moordrecht. Zij is getrouwd met een bioloog uit Nieuwerkerk en woont in Oegstgeest.
Nico (1935) Nico van den Dool ging na de oorlog in dienst en is naar Australië geëmigreerd, waar hij nog steeds woont.
Bep (1936) Zus Bep sloeg, net als Lenie, een Groninger aan de haak. Zij woont in Goes.
Alex (1940) Ook Alex woont nog altijd op de Eerste Tochtweg, in het nieuwe huis dat daar is gebouwd.
Nellie (1942) Nellie is getrouwd met Ben Versluis uit Moordrecht en woont in Moordrecht.
KADER:
Moordrechts historicus Panc Vink:
‘Deze man verdient een mooi plein, singel of laan’
In Nieuwerkerk is geen enkele gedenksteen voor verzetsheld Dirk van den Dool. Alleen op de plek in Amersfoort waar Van den Dool is gefusilleerd en op de begraafplaats Oud-Leusden is de naam van Van den Dool in steen gegraveerd terug te vinden. Moordrechtenaar Panc Vink vindt dit zeer jammer. “Deze man verdient een mooi plein, singel of laan. Als je denkt aan wat deze man allemaal heeft gedaan in de oorlog, is dat wel het minste wat de gemeente kan doen.”
Dirk Floris van den Dool was in de oorlog een goede vriend van Frans Vink jr. De zoon van Frans, Panc Vink, heeft zich flink in het leven van Van den Dool verdiept. In de oorlog had Frans Vink jr. contacten in het illegaal verzet. Daarin maakte hij kennis met Dirk van den Dool, die als schuilnaam Van Tol had. Met hem heeft hij veel contacten onderhouden. Frans Vink schreef na de oorlog over Dirk van den Dool: ‘Nog steeds denk ik met bijzondere waardering aan hem en aan zijn werk. Wekelijks, soms tweemaal per week, kwam ik bij hem. Hij ook meerdere malen bij mij en een warme vriendschapsband ontstond. Van den Dool was het type van een eenvoudig degelijk christen-mens. De eerste indruk die hij maakte was die van eenvoud en degelijkheid. Wanneer hij ging spreken kwam je direct onder de indruk van zijn vaste wil om de verzetsstrijd zoveel mogelijk te voeren. Zijn oordeel over alle dingen muntte uit door helder inzicht en zakelijkheid. Wanneer je hem vandaag iets vroeg, kon je er op rekenen dat hij dit direct onderzocht of aanpakte en binnen een minimum van tijd was voor elkaar wat moest gebeuren.’
De familie van Dirk van den Dool heeft nooit echt om erkenning gevraagd voor de verdiensten van hun vader. Alex van den Dool: “Ik meen me alleen te herinneren dat broer Wim in 1955 er eens over heeft geschreven. Daar hebben we nooit antwoord op gehad. Wim wilde zelfs naar Prins Bernhard schrijven. Maar echt erkenning heeft vader nooit gehad. Ik vermoed zelf dat burgemeester Jas daar een rol in heeft gespeeld. Een paar maanden na de bevrijding zijn de spullen van vader naar Nieuwerkerk gestuurd. Daar zaten ook een paar vellen papier bij en daar zullen wel niet zulke leuke dingen over burgemeester Jas in hebben gestaan. Moeder werd toen gesommeerd naar het gemeentehuis te komen. Toen heeft de burgemeester tegen haar gezegd: ‘Die papieren zullen we maar in de prullenmand gooien.”
VOORPAGINA:
Dirk van den Dool, Nieuwerkerks vergeten verzetsman
NIEUWERKERK A/D IJSSEL – Aan de Nieuwerkerker Dirk van den Dool hadden in de Tweede Wereldoorlog veel jonge mannen hun leven te danken. Van den Dool was in Nieuwerkerk leider van het verzet en in zijn huis aan de Eerste Tochtweg gaf hij gedurende de oorlog onderdak aan vele onderduikers. Uiteindelijk werd, drie maanden voor het einde van de oorlog, Van den Dool verraden door één van de onderduikers. Van den Dool werd opgepakt, weggenomen van zijn gezin en ruim een maand later gefusilleerd in Amersfoort.
In Nieuwerkerk is, tot spijt van velen, geen enkele blijvende herinnering aan de enige verzetsman uit het dorp die de oorlog met zijn leven heeft moeten bekopen. Alleen in Amersfoort herinnert een gedenksteen aan de dag dat Van den Dool daar met negentien anderen werd gefusilleerd.
Het Kanaal tekende het verhaal van verzetsheld Dirk van den Dool op uit de mond van twee van zijn zoons, Gert en Alex, en informatie van Panc Vink, wiens vader Frans een goede vriend was van de Nieuwerkerkse verzetsman. Hoe zag het leven van een verzetsman in Nieuwerkerk er uit en hoe kon het uiteindelijk gebeuren dat het verraad door één van de onderduikers hem fataal werd?