‘Het was alsof er ineens een soort gummetje over je heen gaat’
MOORDRECHT – Riny van der Bie heeft tien roerige jaren als burgemeester van Moordrecht achter de rug. Zij werd in 2003 slachtoffer van brandstichting in haar huis, omdat een klein aantal Molukse inwoners het gemeentelijk beleid over woningtoewijzing en de te betalen huren niet wilde accepteren. Uiteindelijk werd zij ziek, verhuisde uit Moordrecht en ging op 57-jarige leeftijd met pensioen. Deze week neemt zij officieel afscheid van het dorp, dat uiteindelijk het einde betekende van haar bestuurlijk carrière. Nog één keer blikt zij terug op haar tijd als burgemeester in Moordrecht.
Riny van der Bie: “Ik denk dat het helaas kennelijk uit de hand liep.”
Riny van der Bie werd in april 1996 burgemeester van Moordrecht, als opvolger van André Bonthuis. Zij was de eerste vrouwelijke burgemeester van het dorp en zoals het er nu uitziet is zij de laatste ‘vaste’ burgemeester geweest van een zelfstandig Moordrecht.
In tien jaar maakte Van der Bie in Moordrecht veel mee. Over het algemeen kenmerkte de periode Van der Bie zich door de opkomst van de lokale partijen in de gemeentepolitiek en moeilijkheden in de Molukse wijk.
De lokale partij Moordrechts Belang veroorzaakte in 1998 en daarna een storm in de lokale politiek en rond de zomer van 2003 liep de situatie in de Molukse wijk uit de hand. Met alle gevolgen van dien.
Riny van der Bie verdween in oktober 2003 uit het gemeentehuis en in juli 2004 uit Moordrecht. Nu, in de week van haar officiële afscheid van Moordrecht, stemt ze toe nog één keer haar verhaal te doen.
Mevrouw Van der Bie, hoe gaat het ermee?
“Met mij gaat het wel goed. Ja, het gaat weer goed.”
Op 22 juli 2003 werd door de brievenbus van uw woning een brandend voorwerp gegooid. Vervolgens meldde u zich in oktober van dat jaar ziek. Hoe beleefde u die periode tussen de brand en uw ziekmelding?
“Ik had eerst zelf niet door dat ik ziek werd. Ik had wel door dat iets niet zo lekker ging, maar ik dacht: dat gaat wel weer over. Maar het ging dus niet over. Toen ik ziek werd, wist ik dat het wel even zou duren. Ik dacht: als ik de tijd neem, ben ik in die tijd behalve genezen ook uitgerust. Even weg, even beter worden en dan weer aan het werk. Ja, ik denk dat overspannenheid wel een rol heeft gespeeld. Maar wat wil je? Ik zag dat altijd perfect bij anderen, maar nooit bij mezelf. Dat is niet mijn sterkste kant.”
U bent in juli 2004, een jaar na de brandstichting in uw woning, uit Moordrecht verhuisd. Op welk moment heeft u voor uzelf besloten om niet meer terug te keren?
“Dat heb ik zelf op enig moment voelen aankomen. Vorig jaar rond deze tijd, toen werd het eigenlijk definitief duidelijk. Ik zeg dat aarzelend, want het is niet zo dat je dat van het ene op het andere moment beslist. Ik moest gewoon beter worden en ik werd niet beter. Primair stond voor mij voorop dat ik niet alleen wilde, maar ook móest herstellen. Eerst beter worden. En dan ervaar je dat dat niet lukt op de plek waar je woont, in het dorp waar je werkt. Toen duidelijk werd dat de medische problemen alleen over zouden kunnen gaan als ik daar weg was, ja toen moest dat meteen maar zo snel mogelijk.”
Op het moment dat u uit Moordrecht verhuisde, was dat het moment dat u dacht: ik kom niet meer terug?
“Nou, ik dacht wel: voorlopig even niet. Nu eerst maar verhuizen en beter worden. En dan zien we wel weer verder.”
In uw woning werd brand gesticht, omdat een aantal inwoners het niet eens was met gemeentelijk beleid. Heeft u wel eens gedacht: als ik weg ga, is dat in feite vluchten voor terreur?
“Nee. Ik koos voor mijn eigen gezondheid en alles wat daarmee samenhangt in mijn privéleven. Ik dacht altijd dat ik het wel kon scheiden, werk en privé. Ja, ik dacht eerst: ik laat me niet wegjagen door zo’n brandbom. Maar toen bleek dat ik steeds zieker werd, toen was het snel klaar. Dan moet je voorwaarden creëren waardoor je weer op de been komt.”
Dat er brand is gesticht in uw woning geeft aan dat er iets niet goed is gegaan. Als u alles opnieuw zou kunnen doen, had u het dan anders gedaan?
“Nee hoor, ik zou m’n werk hebben gedaan zoals ik het heb gedaan. Wat ik misschien wel anders had gedaan, is het bestuur publiekelijk meer op de eigen verantwoordelijkheid wijzen. Publiekelijk. Want in beslotenheid was het natuurlijk: fantastisch, als het maar niet bij mij gebeurt. Er stond niets ter discussie, alleen we hebben het maar niet over. Het was de keuze van de gemeenteraad om het er maar niet over te hebben. Iedereen wist wat er gebeurde, dat is weer het voordeel van een dorp, maar niemand had het erover. Ik heb drie jaar agenda’s doorgekeken en je wilt niet weten hoeveel gesprekjes ik daarin tegen kwam over het onderwerp. Gesprekken over het oplossen van problemen op een andere manier dan met een dreigende uitstraling.”
Zag u het niet als uw taak als burgemeester om het op uw manier op te lossen? Door er in de openbaarheid over te praten?
“Dat heb ik geprobeerd. In overleg met de commissie en de fractievoorzitters juist die stap naar het publieke te maken. Want wat was er nu helemaal aan de hand? Het beleid was dat woningen toegewezen werden op basis van een aantal criteria en dat er huur betaald werd. Dat heb ik niet bedacht, maar ik vond het wel heel normaal. Maar er is een aantal mensen dat het daar om wat voor reden dan ook niet mee eens is en daar hun eigen opvattingen over heeft. Er is toen bij mij brand gesticht met het doel: handen af van die woningen en wij betalen niet. Het is gebeurd en daarmee is een grens overschreden, die voor mij persoonlijk nogal wat gevolgen heeft gehad. De andere kant is dat nu het beleid gewoon wordt voortgezet, dat bewoners netjes huur betalen, danwel een toewijzing krijgen en elkaar niet meer het leven zuur maken om te voorkomen dat er iemand in een woning gaat die sommigen daar niet willen. Een staat in een staat, dat kunnen we in een democratie niet hebben. Ik denk dat het kennelijk nodig was dat het uit de hand liep.”
Er wordt vaak gezegd dat de communicatie tussen de Molukse gemeenschap en het gemeentehuis slecht was. Is dat een onterecht verwijt?
“Ja, dat vind ik wel. Er was heel veel communicatie.”
Maar er was wel veel weerstand tegen de gemeente.
“Ja, dat is iets anders. Communicatie is een soort containerbegrip. Zo van: als je maar communiceert, dan komt alles wel goed. Je kunt iets honderdduizend keer uitleggen, en dat zou dan communicatie zijn.”
Blijkbaar kon het beleid niet zo worden uitgelegd dat de mensen het begrepen.
“O ja hoor. En negentig procent begreep het heel goed.”
En tien procent niet. Was dat het probleem?
“Ja, maar die tien procent begreep het ook donders goed.”
Maar die maakten er misbruik van?
“Nee, die hadden andere belangen.”
Is dat de essentie waarom het is misgegaan?
“Ja. Goed, je kunt het op twee manieren benaderen. Er is iets dat een aantal mensen niet bevalt, maar waarover wel een democratisch besluit is genomen. Met alle voors en tegens en afwegingen. Je kunt zo’n besluit herroepen als je, opnieuw alles overdenkende, vindt dat het anders moet. Dat kun je doen… Maar ik ben daar heel simpel in. Op het moment dat een gemeenteraad of een college bepaalde besluiten neemt, die goed communiceert, moeten die besluiten gehandhaafd worden. Dat is mijn taak als burgemeester.”
Zou u, terugkijkend, exact hetzelfde hebben gedaan?
“Ja, maar volgens mij heb ik niets bijzonders gedaan. Alleen hoopten zij dat de burgemeester zou beslissen dat de huurbetaling en de toewijzing zou gaan zoals zij wilden.”
Vindt u niet dat u juist met dat groepje dat het beleid niet wilde accepteren moest praten over de problemen?
“Er is enige correspondentie geweest. Er zijn uitnodigingen geweest maar het is uiteindelijk niet gelukt. Er is een groepje binnen een grotere gemeenschap en die hebben opvattingen. En belangen en die belangen zijn absoluut strijdig, niet alleen met het besluit dat de gemeenteraad heeft genomen, maar ook met wat binnen de gemeenschap als absoluut normaal wordt beschouwd. Er was voor dat groepje maar één belang en dat was: handen af van die woningen, wij bepalen wie erin komt en tegen welke prijs.”
En zo werkt het niet in Nederland?
“Zo werkt het niet in Nederland en zo werkt het zelfs niet voor een overgrote meerderheid daar in de wijk en daarbuiten.”
Was het dan niet uw taak om het aan dat kleine groepje uit te leggen?
“O, maar dat wisten ze wel. Jawel.”
Het was allemaal niet te voorkomen?
“Ik denk het niet. Er is ook niet zoveel meer aan toe te voegen. Ik wil afscheid nemen van Moordrecht en heb geen behoefte om de vorige oorlog nog te winnen. Het is allemaal zo simpel, maar het heeft een enorme impact. Je bent 25 jaar publiek figuur met alle ups en downs en mitsen en maren, maar het lijkt wel of er ineens een soort gummetje over je heen gaat.”
U was ooit wethouder in Delft, daarna tien jaar burgemeester in Moordrecht. Is dit nu het einde van uw bestuurlijke carrière?
“De publieke belangstelling en maatschappelijke betrokkenheid is niet weg, maar ik hoef even niet vooraan te staan. Of het het eind is, weet ik niet. Ik vrees eerlijk gezegd dat ik er niet meer vanaf kom. Ik heb besloten om niet actief iets te zoeken ofzo. Ik zal niet meer solliciteren als burgemeester ofzo. Deze zomer ga ik in de tuin een beetje vogeltjes kijken. De manier waarop het nu afgerond is, is natuurlijk wel jammer. Dat is niet waar je ambitie ligt als je ergens aan begint. Het is aan de andere kant wel goed dat je niet altijd de consequenties ziet van je bestuurlijk handelen. Daar zou je een schijterd van worden.”
Mist u Moordrecht een beetje?
“Nee, maar ik mis wel het werk. Het is natuurlijk bijna wel je leven geweest. Ik kon redelijk goed dingen scheiden. Als ik weg was, was ik weg. Ik vond het ook gewoon leuk. Ik vond besturen leuk, met al het gedoe, maar wel leuk. Een beetje dingen voor elkaar krijgen. Besturen doe je natuurlijk om dingen voor elkaar te krijgen.”
Komt u nog wel eens in Moordrecht?
“Nee, vrijwel niet. We hebben nog één privécontact. Vorig jaar ben ik er nog één keer geweest. Of ik dan een wandelingetje maak? Nou nee. Ik ontvlucht het niet, ik heb er gewoon niets te zoeken. Ik rij er doorheen. Het is een dubbel gevoel. Ik ben niet ontevreden over Moordrecht, wat er is gebeurd is maar een deel van de tien jaar.”
Vindt u het vervelend dat u herinnerd zult worden aan de hand van de gebeurtenissen na juli 2003?
“Weet je, het zegt misschien iets over de mensen. Of ik dat vervelend vind? Kijk, wel als de gebeurtenis met een aantal gevolgen dominant zou zijn in mijn verdere leven. Maar als mensen zo kort van memorie zijn. Het kan misschien altijd anders en beter ofzo, maar dan had ik dat wel moeten horen. De eerste zes jaar heb ik er met redelijk veel plezier gewerkt.”
U bent burgemeester in Moordrecht geweest in een tijd dat lokale partijen in opkomst waren. In 1998 kwam Moordrechts Belang in één keer met vijf zetels in de gemeenteraad. Daarna heeft het dorp vele wethouderswisselingen gekend. Hoe heeft u dat ervaren?
“Ik weet nog goed dat in 1998 de uitslagen presenteerde en de gezichten van de gevestigde orde zag toen Moordrechts Belang won. Vooral de PvdA en de VVD, ze zag die gezichten betrekken. In de periode daarna heb ik door alle wisselingen zo’n beetje alle portefeuilles onder me gehad. Toch is er in die periode wel veel voor elkaar gekomen. Door die onstabiele bestuurlijke periode kon er eigenlijk ineens veel meer. De politiek zwabberde alle kanten op en daardoor zat alles niet zo muurvast en kon er veel.”
Wat voor soort burgemeester vond u zichzelf?
“Redelijk betrokken, nogal resultaatgericht, redelijk duidelijk, en ook wel geduldig. Dat was ook strategie op lange termijn, want met geduld bedoel ik: het resultaat voor ogen hebben, maar ook het besef dat het niet van de ene op de andere dag geregeld is.”
Riny van der Bie neemt donderdag 20 april van 16.00 uur tot 18.00 uur afscheid met een receptie in het gemeentehuis.
Colleges waarvan Riny van der Bie deel uitmaakte
In de tien jaar dat Riny van der Bie burgemeester was van Moordrecht, maakte zij met verschillende wethouders deel uit van het college van b en w.
1996-1998: met Gerdien Tober (VVD) en Peter Meijer (PvdA)
1998-1999: met Bert Bouthoorn (VVD) en Gerrit Hakkesteegt (PvdA)
1999-2000: met Nico Ribbens (Moordrechts Belang) en Fieke Korten (CDA)
2000-2001: met Nico Ribbens (MB) en Ron Gast (CDA)
2001-2002: met Gerrit Hakkesteegt (PvdA) en Ron Gast (CDA)
2002-2003: met Jan Oomen (D66/VVD) en Ron Gast (CDA)
Belangrijke data in de ambtsperiode van Riny van der Bie
17 april 1996: installatie als burgemeester van Moordrecht
6 april 2002: Riny van der Bie wordt voor een tweede periode van zes jaar herbenoemd
23 juli 2003: in de woning van Van der Bie wordt brand gesticht
16 oktober 2003: burgemeester Van der Bie meldt zich ziek
1 november 2003: Peter Neeb wordt als waarnemend burgemeester benoemd
juli 2004: Riny van der Bie verhuist uit Moordrecht
1 maart 2006: Van der Bie gaat op eigen verzoek met vervroegd pensioen