Het leven in Gouderak kende vroeger twee zekerheden. Eén: de zon kwam op. Twee: de pont voer.
Aan één van die zekerheden begint zo langzamerhand een einde te komen en dat stemt nostalgisch. De pont, die al eeuwen heen en weer laveert tussen de oevers van Gouderak en Moordrecht, dobbert in zwaar vaarwater. De oorzaak? Een brug… ’De brug die de pont overstag liet gaan’ is toch een prachtige titel voor een roman?
Er was een tijd dat er diverse pontjes voeren tussen de oevers van de Hollandsche IJssel. Veelal kleine schuitjes, een simpel roeibootje of een in een ver verleden zelfs iets met een zeil. Als er maar een koe, een schaap of een ander stuk vee op paste.
Met het toenemen van het gemotoriseerd vervoer nam het aantal pontjes af. Een brug hier en daar kwam daar bovenop. Een brug met de naam Gouderaksebrug lijkt nu een eind te gaan maken aan een oer-Gouderaks bedrijf.
Wat er ook gebeurt: ik zou het jammer vinden. Als geboren en getogen Gouderakker weet ik niet beter dan dat de zwart-gele Vegomo heen en weer pendelt. Voor mijn gevoel dag en nacht. Weer of geen weer.
De laatste tijd baalde ik al dat het steeds minder werd met de pont. Korter varen. Al even na het Acht Uur Journaal voor anker gaan. Niet meer op zondag. Beknibbelen met Kerst. Afschaven waar het maar kon. Minder personeel. Tarieven toch omhoog. Als Gouderakker word je daar niet vrolijk van. Nogmaals: in mijn herinnering voer de pont. Al-tijd. Al moest Bouter hem met een prikstok overduwen… Als je al moet twijfelen ‘vaart de pont nu wel of niet’, dan gaat het niet goed. Het is als een dienstregeling van de NS: je moet er op kunnen vertrouwen.
Toch heb ik goede herinneringen aan het fenomeen van de Gouderakse pont. De psychologie van de schipper die net van wal steekt, als er net een omaatje, scholier of moeder met kinderwagen de hoek om komt. In negen van de tien gevallen gooiende stuurman het roer om en kwam nog even snel terug om ook die klant nog even mee te nemen. Dat was de charme van de pont. Het kostte een paar druppels diesel extra, maar hop: gewoon doen.
Tuurlijk, hij liet je ook wel eens staan. Maar wat zou het? Je wist dat ‘ie toch wel terug kwam. Hij zette heus geen koers naar ‘de oost’ of naar New York. Nou… er was één schipper, die met die baard, die ik er wel van verdacht dat hij tegen zijn zin op het lokale suffertje van de scheepvaart zat. Die vent wilde volgens mij liever op een echt schip. Een mammoettanker. Een kustvaarder. Of desnoods iets op de binnenvaart. Als ‘ie maar eens andere oevers dan alleen die van ‘Gouwerak’ en ‘Moordt’ zag. Maar dat bleef bij dromen, in zijn grofblauwe trui.
Die nieuwe grijze doorrij-pont vond ik stiekem eigenlijk al raar. Dat die weer werd verkocht en de oude, vertrouwde zwart-gele rakkers weer in de vaart kwamen vond ik stilletjes wel mooi. Voor het plaatje, dat wel. Zwart-geel is mooier, fotogenieker en clubkleuren verander je niet. Je laat vv Gouderak toch ook niet opeens in blauw-wit spelen?
Bovendien: de Gouderakse omrijpont is legendarisch. Toeristen en andere zeldzame bezoekers vergeten het zwart-gele monster nooit meer. Het grootste trauma voor ‘newbies’? Dat ze er vrolijk op rijden en aan de overkant ontdekken dat ze er achteruit af moeten. Ook nog eens omhoog. Op een smalle veerstoep en als het tegenzit ook nog eens langs een wachtende auto. In Moordrecht heeft dat vast wel eens spiegels gekost. Het kruip-door-sluip-door, dat hoort er gewoon bij.
Ik beken: ook ik rij eerder om tegenwoordig. Ik nam de pont voorheen vaak, omdat het in de spits via Gouda bijna nog sneller was om lopend te gaan…
Toen ik nog een kleine jongen was, moest ik met mijn ouders naar de kerk. Tot ik in mijn tienerjaren mijn eigen keuzes mocht gaan maken en naar het atheïsme ging neigen. Maar dat terzijde. De kerk in Gouderak vonden mijn ouders te zwaar, dus gingen we naar de Nederlands Hervormde kerk in Moordrecht. Jaren zat ik op zondag weg te dromen en werden de melodieën van psalmen en gezangen tot op de dag van vandaag in mijn brein gebrand. De afdruk van de rieten stoelen is op bepaalde dagen nog waar te nemen op mijn zitvlak… Maar ik dwaal ten tweede malen af.
Elke zondag moesten we van Gouderak naar Moordrecht. Letterlijk een steenworp. De pont lag voor de hand. Maar mijn vader kon ook rekenen en hij had becijferd dat het qua benzine goedkoper was om om te rijden dan om voor vier personen een retourtje te voet via de pont te betalen. Laten we zeggen dat het uitgespaarde geld in de collectezak ging.
Toch heb ik de pont duizenden malen bevaren. Als Gouderakker kun je gewoon niet zonder. Omdat mijn middelbare school in Gouda stond en de dijk op de fiets behoorlijk gevaarlijk kon zijn, gingen mijn klasgenoten en ik de eerste jaren via de pont, Moordrecht en de Goudse binnenstad naar Gouda-Noord. Met een weekabonnement. Bij elkaar heb ik uren gewacht aan de oever, omdat de pont natuurlijk altijd nèt weg was. Tegenwoordig zit de jeugd dan als een zombie naar een smartphonescherm te turen. Wat wij deden? Eigenlijk geen idee… Met elkaar praten? Het cassettebandje van de walkman omdraaien? Gedachteloos in het oneindige staren?
De pontbaas scoorde bij mij punten toen ik als scholier eens mijn wisselgeld in mijn portemonnee wilde doen, en daarbij op een onhandige manier de beurs in het water jongleerde. Ik balen. Ik zag hem drijven, maar kon er niet bij. En wat deed de schipper, ik meen dat het Gert Bouter zelf was? Hij manoeuvreerde de pont zo, dat hij met de klep precies mijn portemonnee uit het water wist te vissen. Al mijn papiertjes kleddernat natuurlijk – ik ben er zo één met altijd teveel troep in de portemonnee – maar het ging om het principe.
Op de middelbare school raakte ik bevriend met een aantal Moordrechtenaren. Tja, die moeten ook naar Gouda voor het voortgezet onderwijs. Een gedeeld lot. Na gezellige avondjes, die je tegenwoordig ‘chillen’ zou noemen, moest ik altijd wel rekening houden met ‘de laatste pont’. Elf uur ’s avonds. Dat vergeet ik nooit. En ja: het kwam voor dat ik die ‘laatste pont’ vergat. Vele talloze malen heb ik op de fiets de acht of negen kilometer om moeten fietsen naar huis. Soms zag ik de pont letterlijk net weg varen. Soms om vijf voor elf. Maar nooit dacht ik eraan de pontbaas erom voor de rechter te slepen. Hoewel, één keer toen het keihard regende wenste ik de pont wel een Titanic-achtige laatste vaart toe… Maar ik had het hem, drogend bij de kachel, snel vergeven.
En hoe zat het dan met ‘de eerste pont’? Hoor ik u denken. Nou, die heb ik als avondmens niet vaak van wal zien steken. Eén zomer, ik had als scholier een bijbaan bij een boomkwekerij aan de Zuidelijke Dwarsweg in Zevenhuizen, moest ik zo vroeg beginnen, dat de pont nog niet voer. Maar toen had ik inmiddels een opgevoerde Puch Maxi, dus dat maakte het omrijden geen probleem. Het tijdstip maakte dat wel…
De pont is gewoon een stukje Gouderak. En zoals ik hier zo een aantal herinneringen opdiep waarin de pont een rol speelt, zo heeft iedere Gouderakker die wel. Alleen daarom zou het verdwijnen van de pont jammer zijn. Pontbaas Gert Bouter heeft me al eens verklapt dat als hij zou kunnen schrijven, hij een mooi boek over ‘zijn’ pont zou kunnen schrijven. Maar helaas is hij meer een prater…
Vergis je niet. Behalve de nostalgie-component speelt ook de functionele component een rol. Hoeveel overlap hebben Moordrecht en Gouderak, qua verenigingen, vriendschappen en vele andere redenen? Hoeveel Moordrechtenaren prefereren in de zomer het openluchtzwembad in Gouderak boven het binnenbad in Moordrecht? Hoeveel jonge Gouderakkertjes gaan korfballen in Moordrecht? Misschien hebben sommige ouders zelfs voorkeur voor de Moordrechtse of juist Gouderakse basisschool? Wie zal het zeggen? En juist die doelgroep moet worden overgezet.
Hoe klein de pont ook wordt: het kost geld. Op de één of andere manier hoop ik dat ‘ie blijft varen. En niet als vrijwilligersproject ofzo. Er moet eens een grens komen aan wat de overheid verwacht van vrijwilligers. Hoe belangrijk het vrijwilligerswerk ook is, soms komt het op mij over als het voor een dubbeltje op de eerste rang willen zitten. De pont is gewoon een dienst.
Oké. Er is één ding dat ik in de plaats van de pont zou willen zien. Nee, geen tunnel tussen Gouderak en Moordrecht. Maar wel: een voetgangers- en fietsbrug! Een mini-hefbrug, gelijk die bij Waddinxveen, Boskoop en Alphen. Een ranke versie daarvan. Zou dat geen stunt zijn?
En anders gewoon wachten op de volgende ijstijd. Dan kun je gewoon onbeperkt over de dichtgevroren IJssel wandelen of fietsen.
Voor wie geen genoeg kan krijgen van de pont: hieronder enkele foto’s. Een nog grotere aanrader zijn de foto’s die worden geplaatst op de Facebookpagina ‘Je bent pas een Moordrechtenaar als…‘ (schrik niet: meer dan 200 foto’s).